Op 28 november verdedigde Gerda Jansen Hendriks haar proefschrift Een voorbeeldige kolonie. Zij deed jarenlang onderzoek naar de films over Nederlands-Indië van de Nederlandse overheid tussen 1912 en 1962. haar conclusie: het propagandistische beeld van toen bepaalt nog steeds de beeldvorming. Wat zou er zijn gebeurt als Ivens eind 1945 geen ontslag had genomen om leiding te geven aan de regeringsfilmdienst?
Gerda Jansen Hendriks (historica en regisseur van de TV-serie Andere Tijden) schreef eerder in het Ivens Magazine (#9, 2003, p. 20-22) over de propaganda van verschillende partijen (Nederland, Groot-Brittanië, VS, Indonesië en Joris Ivens) tijdens de Bersiap, de harde strijd na de onafhankelijkheidsverklaring door Soekarno op 17 augustus 1945. Aan de Nederlandse propaganda gaven twee oude bekenden van Ivens uit de Filmliga-tijd, Mannus Franken en J.C. Moll leiding. Zij lieten met name de goede kant van de Nederlanders zien, want zonder hun hulp zouden de Indonesiërs het niet redden. Van de smerige guerillaoorlog die aan de gang was werd de Nederlandse bevolking (in de bioscoop met de Journaalbeelden van Polygoon, TV bestond nog niet) geheel onwetend gehouden. De eufemistische term 'politionele actie' paste daarbij. Het ging in de propaganda van Nederland immers niet om oorlog, maar een intern conflict.
In haar proefschrift belicht Jansen Hendriks een aantal tot nu toe onbekende zaken. Zo is er de vroege oprichting van een gouvernementsfilmbedrijf, al in de jaren tien van de 20ste eeuw. Er is het verhaal van de propagandafilms die tijdens de Tweede Wereldoorlog werden gemaakt voor de Amerikaanse bevolking en die vanwege hun progressieve inhoud nooit in Nederland zijn vertoond. De rol van filmmaker Joris Ivens als Film Commissionar for the Netherlands East Indies wordt opnieuw bekeken en er is aandacht voor de nauwe verbondenheid van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) met het Polygoon-bioscoopjournaal en het NTS-televisiejournaal.
De filmproductie van na 1945, als Nederland een koloniale oorlog begint in Indonesië, is een schoolvoorbeeld van propaganda waar de autoriteiten zelf graag in willen geloven. Het Gouvernements Filmbedrijf Multifilm Batavia, zoals de naam voluit luidt, maakt vele reportages waarin een ideaalbeeld van de kolonie wordt gegeven en Nederlandse militairen ‘ambassadeurs van goede werken’ zijn. ‘Dat de regering zo’n beeld verspreidt is op zich niet verrassend, maar het is op z’n minst problematisch dat deze films tot op de dag van vandaag worden hergebruikt in televisieprogramma’s. De propaganda heeft zo een hele lange adem gekregen. In het filmarchief is Nederland voor eeuwig de koloniale mogendheid die het beste voorheeft met zijn burgers en onderdanen’, concludeert Jansen Hendriks. Hoe anders zou de publieke opinie zich hebben opgesteld indien reportages zouden zijn vertoond, die de werkelijke oorlogssituatie zouden hebben vastgelegd. Beelden die we kennen van de latere guerillaoorlog in Vietnam. Jansen Hendriks vermoed dat dergelijke beelden bewust zijn verdwenen bij de legerdienst, zoals dat ook met filmrolletjes van de val van Sebrenica is gebeurd. Elke keer dat er nieuwe foto's opduiken van de echte slachtpartijen, over en weer, is het land geschokt, omdat de propaganda decennia lang in stand is gehouden.
Eigenlijk zou Joris Ivens de leiding krijgen over het filmbedrijf in Nederlands-Indië. Tot zijn eigen verbazing had hij in 1944 die aanstelling gekregen van de Nederlands-Indische regering in ballingschap o.l.v. Van Mook. Die aanstelling was met name bedoeld om de Verenigde Staten te overtuigen van de juiste bedoelingen met Nederlands-Indië na de oorlog, als de Japanners zouden zijn verslagen. Ivens onderschreef het Atlantic Charter, het officiële beleid van de VS, dat zelfbeschikkingsrecht steunde van de koloniën. Toen bleek dat Nederland zich niet hield aan dit Atlantic Charter en haar koloniale macht wilde herstellen nam Ivens eind 1945 ontslag. Hij zag voor zijn ogen, vanuit het hotel in Sydney, waar hij wachtte om naar Nederlands-Indië af te reizen, dat havenarbeiders de schepen boycotten, die onder vals voorwendsel Nederlandse troepen en munitie wilde verschepen. Hij begon spontaan de boycotactie, die dire jaar zou duren, te filmen. Het resulteerde in het korte filmpamflet Indonesia Calling. Onmiddelijk opperde ambtenaren Ivens'paspoort in te nemen, wat vijf jaar later daadwerkelijk tot uitvoering werd gebracht.
Nederland raakte internationaal volkomen geïsoleerd en moest na twee politionele acties alsnog toegeven aan de onafhankelijkheid. In De Volkskrant van woensdag 3 december wordt de vraag gesteld: 'Was alles anders geweest als Joris Ivens was blijven filmen?' Die kans was nihil, want ook in elk later stadium zouden de politieke spanningen tussen de grootmachten, Indonesië en Nederland Joris Ivens hebben gedwongen afstand te nemen van zowel de politiek van Nederland als Indonesië.
Het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid heeft een eigen kanaal gelanceerd, waarmee zijn collectie van films over Nederlands-Indië openbaar wordt gemaakt.
http://in.beeldengeluid.nl/kanaal/111-dekolonisatie-van-nederlands-indi