Le Dix-Septième Parallèle

Le Dix-Septième Parallèle

1968

Vietnam

Engelse titel: The 17th Parallel
Nederlandse titel: De zeventiende breedtegraad

Regie: Ivens, Joris (George) | Loridan (Rosenberg--Loridan-Ivens), Marceline
Montage: Ivens, Joris (George) | Loridan (Rosenberg--Loridan-Ivens), Marceline
Productie: CAPI Films en ARGOS Films, Parijs

Premiere: Frankrijk Parijs, Git-le-Coeur | 1968

Omschrijving:


Lange documentaire over het alledaagse leven in Vinh Linh bij de 17e breedtegraad, de demarcatielijn tussen Noord- en Zuid-Vietnam. De film toont de inventiviteit en vastberadenheid van de Noord-Vietnamese bevolking om het eigen land, de eigen grond te verdedigen en het land te herenigingen. Langdurige en hevige bombardementen door het Amerikaanse leger, dat Zuid-Vietnam steunt, dwingen de plaatselijke bevolking ondergronds te leven. Het openingsbeeld biedt een panoramische blik op de scheidingslijn langs de Bên-Hairivier. Aan de overkant, in Zuid-Vietnam, ligt de Amerikaanse basis Con Thien, waar bataljons mariniers zijn geland om de basis te redden van Noord-Vietnamese aanvallen. Vluchtelingen uit het zuiden steken de rivier over naar Vinh Linh. Ze worden opgevangen en vertellen wat hun is overkomen. In de donkere ondergrondse ruimte komt het permanente comité bijeen om de militaire situatie, de bescherming van de bevolking en de voedselvoorziening te bespreken. Buiten op de rijstvelden zet een groep vrouwen een mobiele schuilplaats op. Als er teveel vliegtuigen overvliegen, keert de groep terug. Miên legt uit wat haar functie als vice-commandant van de militie inhoudt. Na een nachtelijke bombardement is het huis van Ngoc beschadigd, maar het dorp helpt hem de boel te herstellen Het luchtafweergeschut haalt een Amerikaans vliegtuig neer. Van de resten hiervan wordt veel hergebruikt, o.a. voor een fiets. De grote kraters die ontstaan na de bominslagen, worden weer dichtgegooid of nuttig gemaakt als visvijver. Thu, de voorzitster van het dorp, zegt dat de band tussen de mensen sterker is geworden na twee zware oorlogsjaren. Miên oefent met de militie, de leden patrouilleren in camouflagepakken, zelfs een hondje krijgt bladeren op zijn rug gebonden als camouflage. Luidsprekers verspreiden het nieuws van de successen van het Volksbevrijdingsfront. Huan leest met zijn zangerige stem een gedicht voor van een moeder uit Zuid-Vietnam: ‘We zullen onze grond terugwinnen, we zullen ons lijden wreken’. In de drukkerij wordt het blad De Hereniging gedrukt op een drukpers die is opgebouwd uit onderdelen van Amerikaanse raketten. In het gezin van Huan wordt nog hard gewerkt aan zijn zesde schuilplaats. Bij de waterbron wast de groep vrouwen zich, die zojuist is teruggekeerd van de rijstvelden. Ze spoelen hun haar uit, en gaan na het overvliegen van de zoveelste straaljager verder met het kammen van hun haar. ‘s Nachts schieten de Amerikanen lichtkogels af, maar ondanks dat bombarderen ze als blinden. In de ondergrondse hal kijkt het dorp met lachende gezichten naar een revolutionair toneelstuk. In een werkplaats worden niet ontplofte Amerikaanse landmijnen omgebouwd tot wapens tegen de Amerikanen. Het DCA-luchtafweergeschut haalt een straaljager neer. Een fractie van een seconde is het hoofd van een verschrikte piloot zichtbaar. Hij heeft geen kans gezien zijn parachute te openen en stort met vliegtuig en bomlading neer. Miên drilt een groep vrouwen op het strand als oefening tegen een landing van de mariniers van de Zevende Vloot. ‘Vinh Linh is het hart van Vietnam, van ons verenigde vaderland. Onafhankelijkheid of slavernij. Hereniging of eeuwige scheiding’. Ondanks de bombardementen is de productie van voedsel verhoogd. In het hospitaal worden de gewonde soldaten behandeld. Ze blijven in het dorp om te herstellen en werken mee op het land. De jeugd speelt de oorlog na, de grootste is Amerikaan. ‘Hands up’! Duc, een jongen van negen jaar, helpt ‘de oom soldaten’. Na een aanval van straaljagers redt een piloot zich uit een brandend toestel. Op de grond wordt hij gelijk gevangen genomen en door de bevolking bespot. Oudere inwoners voelen verbaasd aan de metalen resten van het vliegtuig. Hun dorp is totaal vernietigd, verdwaasd loopt een moeder rond. Een klas kinderen leert enkele Engelse woorden voor het geval ze een Amerikaan tegenkomen: ‘Hands up!’, ‘Lay down your arms.’ De jongeren staan op.  


Remarks Prod:

Vietnam 1967
Sinds 20 februari 1967 is Joris Ivens samen met Marceline Loridan in Hanoi, de hoofdstad van Noord-Vietnam. Het is er erg koud, een doordringende kou, met veel vochtigheid en weinig zon. Gelukkig ontvangt hij warme kleren van de filmstudio, maar het kan niet voorkomen dat hij last van bronchitis krijgt en astma. Ivens kent Hanoi goed sinds zijn geheim gehouden bezoeken aan Noord-Vietnam in juni 1965 en juni 1966. ‘Ik was via Zhou Enlai in contact gekomen met Noord-Vietnamese regeringsfunctionarissen’, schrijft Ivens.  Hij spreekt er bij zijn eerste bezoek in ‘65 met president Ho Chi Minh en premier Pham Van Dong en filmt in opdracht van de documentairefilmstudio een scherp protest tegen de Amerikaanse bombardementen in Le ciel, la terre. ‘Men moet in de gaten hebben dat de grootste koloniale oorlog die de mensheid ooit gezien heeft in Vietnam plaatsvindt’, stelt Ivens.  Al decennialang vechten de Vietnamezen, die zich in 1945 onafhankelijk verklaren, tegen Frankrijk dat Vietnam halverwege de 19e eeuw als kolonie in bezit heeft genomen. In 1954 trekken de Fransen zich terug en wordt het land verdeeld in Noord-en Zuid-Vietnam met de 17e breedtegraad als grens. Het is slechts bedoeld als tijdelijke maatregel om de strijdende partijen uit elkaar te houden. De communisten trekken zich terug in het noorden onder leiding van Ho Chi Minh. In het zuiden grijpt de katholieke dictator Ngo Dinh Diem de macht. Binnen twee jaar moet in vrije verkiezingen een regering worden gekozen die het gehele land zal besturen. Ngo Dinh Diem is echter onder geen beding van plan deze verkiezingen te houden, bang als hij is dat de communisten zullen winnen. Hierin wordt hij gesteund door de Amerikanen, die allengs Zuid-Vietnam militair gaat steunen. Ho Chi Minh besluit dan de wapens weer op te pakken. Onder de Amerikaanse president Kennedy worden de eerste 15.000 Amerikaanse militairen daadwerkelijk ingezet. Diens opvolger Lyndon B. Johnson kiest voor een hardere strategie. Vanaf het moment van het uitgelokte Tonkin-incident in augustus 1964 vinden de eerste bombardementen plaats, die in de loop der jaren systematisch in hevigheid worden opgevoerd. Met B 52 en B 56 bommenwerpers, F 105 Thunderbold-, F4 Phantom- en A4 Nighthawk straaljagers krijgen de Noord-Vietnamezen 14 miljoen ton aan bommen te verduren, vier maal zoveel als er aan bommen in de hele tweede wereldoorlog aan alle fronten gezamenlijk is afgeworpen.  Na afloop van de opnames van Le ciel, la terre vraagt de documentairestudio in Hanoi aan Ivens om opnieuw te helpen. Eerst gaan in 1966 Le ciel, la terre, Rotterdam-Europoort en Pour le mistral in première. Als Ivens begin 1967 tijd maakt om naar Noord-Vietnam terug te keren, besluit hij volgens een nieuwe methode te gaan werken. ‘Marceline zou met me meegaan en we zouden de film samen maken. Voor de eerste keer in mijn leven zou ik de macht delen en in nauwe samenwerking met haar optreden’.  

Een nieuwe opzet
Na aankomst in Hanoi is er direct veel filmwerk, dat vanwege Ivens’ bronchitis voornamelijk door Marceline Loridan wordt uitgevoerd. Half maart vertrekt ze voor enkele dagen naar het zwaar gebombardeerde zuiden om bewijsmateriaal te filmen voor het Russell Tribunaal. Juristen van dit door de Engelse filosoof Bertrand Russell en de Franse filosoof Jean-Paul Sartre opgerichte tribunaal verzamelen documenten om de oorlogsmisdaden van de VS in Noord-Vietnam aan te klagen. Haar filmopnames geeft ze mee aan een Franse jurist, maar een jaar later zal zij ook zelf een getuigenis voor dit tribunaal in Kopenhagen afleggen.  Een tweede project in deze periode is het collectieve filmwerk Loin de Vietnam, waaraan vijf filmmakers uit Frankrijk en de VS werken onder de bezielende leiding van Chris Marker.  In deze film zijn de filmopnames van Marceline Loridan de enige die daadwerkelijk in Vietnam zijn opgenomen. Zij filmt op 16 mm. kleurenmateriaal 11 blikken vol over het dagelijkse leven in Hanoi, de theaters en bioscopen, een reizend toneelgezelschap in een dorp, een school en schuilplaats, een gebombardeerd dorp en de aanleg van een dijk. Ondertussen zijn Ivens en Loridan druk aan het onderhandelen met de filmstudio en autoriteiten om gedurende de maand mei een korte film te maken over het dagelijkse leven aan de 17e breedtegraad.  Overal in Noord-Vietnam is de oorlog voelbaar, maar Ivens vindt het zinloos de opzet van Le ciel, la terre te herhalen. Zijn wens is dieper door te dringen in de gevolgen van de volksoorlog voor het dagelijkse leven op de plek waar dat het sterkst wordt gevoeld, in Vinh Linh, direct gelegen aan de demarcatielijn. Omdat niemand het risico durft te lopen hem naar dit uiterst gevaarlijke gebied te sturen, wendt hij zich tot Ho Chin Minh. Tijdens een lunch, waarbij ook premier Pham Van Dong en de begeleidster van Ivens, dokter en vertaalster Xuan Phuong, aanwezig zijn, krijgt Ivens van hem toestemming. ‘Als Ivens zo zijn best doet om naar de 17e breedtegraad te gaan, komt dat omdat hij over het probleem heeft nagedacht en er de consequenties van aanvaardt’, zegt Ho Chi Minh, die echter moeite heeft dat Marceline Loridan ook meegaat. ‘Hoezo, ik er niet heen?’, antwoordt ze, ‘er zijn in Vietnam wel kleinere vrouwen dan ik, die met een geweer rondlopen’. ‘Oh, maar het gaat daar veel harder aan toe dan je je mogelijkerwijs kan voorstellen’, reageert Ho Chi Minch, ‘ik weet niet of je wel...’. Hij kijkt naar de onderarm van Marceline Loridan en ziet de kleine, blauwe, getatoeëerde cijfers. ‘Heb je in een kamp gezeten?’, vraagt hij haar. ‘Ja’, antwoordt zij. ‘In welk?’ ‘In Auschwitz’. ‘Zo, en ben jij levend uit die schoorsteen gekomen?’ ‘Ja.’ ‘Gôh.’ Ho Chi Minh zwijgt even en zegt: ‘Dan geloof ik dat jij ook wel naar de 17e breedtegraad kunt’. 
Een paar dagen later schrijft Ivens aan een oude kennis: ‘Ik vertrek uit Hanoi naar een plek waar je me niet kunt schrijven, zelfs niet telegraferen, we zullen voorzichtig moeten zijn, Marceline ook’.  In plaats van de geplande ene maand opnames zal het twee maanden duren voordat ze terug zijn.  

De tocht naar het zuiden
Op 25 april vertrekken drie command-cars met de filmploeg die uit 11 mensen bestaat naar het 500 km. onder Hanoi gelegen district Vinh Linh. Een tocht die drie weken zal duren en het uiterste vergt van de reizigers met naast de twee filmmakers en Xuan Phuong: de twee cameramannen Dao Le Binh en Nguyen Quang Tuan, konvooileider Phi Huong, veiligheidsman To Huû, organisator Duong en drie chauffeurs. Ze nemen o.a. hangmatten, suiker en zout mee, want in Vinh Linh is er nauwelijks iets te krijgen. Omdat de meest directe ‘route 1A’ voortdurend wordt gebombardeerd, volgt de groep een alternatieve route door de jungle, met voor en achter zich een lint van allerlei vervoersmiddelen. Alleen ‘s nachts kan gereden worden, met een slakkengang, zonder licht. Links en rechts staan om de tien meter lichte palen langs de weg, die elke dag worden overgeschilderd door scholieren. Op 28 april arriveert de ploeg in Thanh Hoa, 140 km. onder Hanoi, in de delta van de Rode Rivier. Nadat ze een van de vele bruggen zijn overgestoken, breekt de hel los. Eerst schieten Amerikaanse vliegtuigen lichtkogels af en na een paar minuten komen de bommenwerpers met hun fosfor- en napalmbommen. ‘We hoorden ze van ver aankomen, uit het zuiden, en ze naderden met regelmatige snelheid, als een geluidsgolf die steeds meer volume kreeg, tot het een enorm, donderend lawaai vlak boven onze hoofden was. Er kwam dan een moment dat het ondraaglijk werd en aan dat moment kwam geen einde’.  Op 500 meter van hen verwijderd wordt een dorp in brand geschoten. Tuan beveelt: ‘Zoek dekking, snel!’ Als er vlammen zijn, komen ze zeker terug’. De elf springen in het donker in diverse bomkraters.  ‘We hadden geen lampen, we zagen niet waar we onze voeten neerzetten, we lieten ons in een van die gaten glijden en drukten ons tegen de grond, waarbij het water tot de knieën kwam. Het was lauw en vettig water en we voelden dat er iets tegen onze benen bewoog. Die gaten waren meestal vergeven van de bloedzuigers en slangen, maar daar dachten we niet aan of, als we er aan dachten, deden we dat om de bommen te vergeten’.  Marceline Loridan hoort en ziet de inslag van een bom, die klinkt als een bende blaffende dolle honden, waarna overal in het donker vlokken glinsteringen alle kanten opvliegen. ‘Fragmentatiebommen’, zegt Phuong tegen haar. Cameraman Binh wordt in de nek door  metalen deeltjes geraakt, maar na behandeling hiervan kan de groep verder. Als later de chauffeur per ongeluk tegen een voertuig rijdt, wordt de knie van Marceline Loridan dermate ernstig beschadigd dat ze niet meer kan lopen. Ze wordt gedurende een paar dagen behandeld in een hospitaal, waar ze naast een lid van een Latijns-Amerikaanse filmploeg ligt. Een van de Noord-Vietnamese begeleiders van dit team is omgekomen, nadat deze zich bij een aanval beschermend bovenop een teamlid heeft geworpen. Marceline Loridan en Joris Ivens hebben zelf ook meegemaakt dat hun begeleiders hen met eigen lijf en leden probeerden te beschermen. Het zijn instructies van Hanoi, die koste wat kost wil voorkomen dat de filmmakers iets zal overkomen. Op 15 mei bereikt de ploeg eindelijk Vinh Linh, een maanlandschap.

Vinh Linh
‘Zelden heeft een filmmaker of journalist het voorrecht gehad om naar het district Vinh Linh aan de 17e breedtegraad te gaan, in de provincie Quang Binh. Nog nooit is een journalist of filmmaker voor een periode van 5 weken aan het front geweest en heeft samengewoond met de bevolking’, schrijft Ivens.  Vinh Linh ligt op vijftien kilometer van de Chinese Zee en tien kilometer van de 17e breedtegraad. In Vinh Linh leven 743 families.. Op sommige dagen wordt het dsitrict met 3000 projectielen bestookt. ‘Niet te geloven, maar de rust en vrede duurt nooit langer dan een kwartier’, constateert Marceline Loridan. Ondanks deze zware bombardementen zijn er in tweeëneenhalf jaar tijd slechts 22 doden gevallen en 42 gewonden. Dat is te danken aan het onvoorstelbare systeem van ondergrondse schuilplaatsen. Meestal zijn er per gezin drie: aan de binnenzijde zijn de woonkamer en de keuken met de speciale Hoang Cam stoof, die naar buiten geen rook afgeeft waardoor ze verraden zouden kunnen worden; aan de buitenzijde is de slaapkamer en nog dieper naar beneden, tot wel 23 meter diep, is er een schuilplaats gegraven die zelfs voor de zware bommen onbereikbaar is. Onder de grond in de zware klei die trilt van het gedreun is het complete gemeenschapsleven georganiseerd met een crèche, theater, drukkerij, hospitaal, naaiatelier en school. In de gemeenschappelijke hal kunnen 50 tot 80 mensen bijeenkomen. Marceline Loridan, die een verslag bijhoudt voor een boek over de film, ziet dat de les op school over het toneelstuk ‘De Vrek’ van Molière gaat. De filmploeg is verdeeld over diverse schuilplaatsen van boeren. Ivens, Loridan en Phuong zijn ingekwartierd bij een boerin in een ruimte van 3 bij 5 meter, met twee bedden, een tafel en twee stoelen. De schuilplaatsen zijn onderling met elkaar verbonden door een labyrint van tunnels en loopgraven van duizenden meters lengte, die zigzaggend onder de theestruiken en bananenbomen door lopen. Bovengronds werken wordt zoveel mogelijk vermeden, maar als het wel gebeurt, dan alleen buiten de uren om dat de vijand aanvalt. Als de vliegtuigen vroeg actief zijn, wordt er laat gewerkt en andersom. Wennen aan de bombardementen lukt niet, schrijft Marceline Loridan, maar de kalmte en vastberadenheid van de bevolking brengen de filmmakers tot rust. ‘We leven niet onder de bommen, maar met de bommen’, zeggen de boeren. Buiten liggen de rijstvelden en de batterijen met luchtafweergeschut. Vinh Linh is een frontgebied, waar de lessen uit generaal Giaps boek De oorlog van het volk, het leger van het volk worden toegepast. Deze oorlog is een volksoorlog, met een sterke eenheid van het boerenvolk en het leger in het dagelijkse leven. 

Naar het zuiden
De basis Con Thien aan de andere kant van de rivier, waar 6.000 Amerikaanse mariniers zijn gelegerd, is omsingeld door de Noord-Vietnamese troepen.Vier dagen na aankomst van de filmploeg beginnen de VS een grote aanval op dit gebied om de basis te ontzetten, ‘Operatie Prairie 4’. Van drie kanten wordt Vinh Linh aangevallen: vanuit de lucht met bommenwerpers, vanuit de zee door de Zevende Vloot en vanaf het zuiden met de artillerie van de VS in de Amerikaanse stellingen. Het Noord-Vietnamese leger beantwoordt de aanvallen. ‘We zitten echt in het midden van een gigantische veldslag, waarvan we slechts fragmenten waarnemen’, noteert Marceline Loridan.  Ivens is 68 jaar, maar voelt zich fit en heeft weinig last van zijn astma. Hij is bepaald niet bang uitgevallen en steekt  met camera in een bootje de rivier over. In het water drijven kadavers, aan de oever ligt het opengereten lichaam van een meisje dat uit de hel van de oorlog naar het noorden heeft proberen te vluchten. ‘Ik ben vergezeld door Marceline Loridan de 17e breedtegraad gepasseerd en wij zijn ooggetuigen van het zuiveren van de dorpen ten zuiden van de 17e breedtegraad. Het gehele gebied wordt leeggeveegd door 15 bataljons, die per boot of met de helikopter zijn geland en dorpen platbranden om een lege zone te krijgen van verschroeide aarde’. 

Eerst draaien
Terug in hun dorp zien de filmmakers een duizendtal vluchtelingen. In de naburige dorpen zijn er nog eens duizenden, die op de vlucht zijn geslagen voor de Amerikaanse aanval. Onderweg zijn vele vluchtelingen beschoten vanuit helikopters, andere zijn verdronken omdat ze niet konden zwemmen. De dorpelingen verzamelen eten, rijst en kleding voor hen. De rijstvoorziening wordt geregeld door Miên, een 23 jaar jonge vrouw, die getrouwd is met een boer, maar die zit al sinds drie jaar in het leger. ‘s Ochtends vroeg gaat ze met tien vrouwen naar de rijstvelden om er een kapotgeschoten dijk te herstellen. Als hun werk tot drie keer toe wordt onderbroken door overvliegende straaljagers keren ze terug naar het dorp. Daar ontbijt Miên  bij haar schoonouders, bij wie ze ook woont. Als vice-commandant van de Volksmilitie geeft ze vervolgens aan milities les in het gebruik van de wapens. Miên is rustig, goedlachs en zelfverzekerd en zo vertelt ze haar verhaal voor de camera. Een ander hoofdpersonage uit de film is Thu, 26 jaar, voorzitster van het dorp en landbouwspecialist. Zij is verantwoordelijk voor alle bestuurlijke, economische en culturele zaken van het dorp en voor de veiligheid. De partijleden willen zich met de opnames bemoeien, maar veiligheidsman To Huû heeft voor de lokale leiders een eenvoudig ordewoord: ‘eerst draaien, daarna discussiëren’.  De altijd spontane en hard werkende Xuan Phuong is bijzonder waardevol. Als dokter houdt ze de gezondheid van beide filmers scherp in de gaten en als vertaalster voelt ze zowel de bedoelingen van de filmploeg goed aan als de gevoelens van de bewoners. Ze doet werk voor drie, concludeert Ivens. In het dorp trekken Ivens en Loridan ook veel op met Huan en zijn gezin. Huan zorgt ervoor dat ondanks de oorlog de mensen naar dans-, muziek- en toneelvoorstellingen kunnen kijken en luisteren, en boeken en gedichten kunnen lezen. Op zijn fiets snelt hij tussen de bombardementen door naar omliggende dorpen om culturele programma’s te organiseren. Opvallend is de negenjarige Duc, een jongen die uit het zuiden is gevlucht nadat zijn grootouders en moeder zijn gedood. Hij is nu bij zijn vader en vertelt hoe hij met een list de grootte van een Amerikaanse helikopterbasis heeft doorgegeven aan de ‘ooms van de het leger’, die vervolgens op grond van zijn gegevens 23 helikopters met mortieren hebben vernietigd. Meestal staat de filmploeg tussen 2 en 4 uur op, want alleen in het ochtendgloren kan er gefilmd worden, maar gevaar is voortdurend aanwezig. Op 8 juni beëindigt de ploeg de opnames in Vinh Linh en vertrekt zij naar Quang Binh, richting de Laotiaanse grens. Na 32 draaidagen, 9 dagen voorbereidingen voor opnames en 20 dagen voor transport keert de ploeg op 24 juni terug naar Hanoi. De terugreis verloopt veel sneller dan de heenreis. Op 28 juni zijn ze terug in de hoofdstad.

Aziatisch
In de twee maanden aan het front is Ivens 15 kilo afgevallen en heeft hij zich ook uiterlijk Aziatisch aangepast. Xuan Phuong schrijft een maand na terugkeer haar indrukken op in een brief aan de filmmakers: ‘Ik moet zeggen dat de reis langs de 17e breedtegraad een diepgaand spoor in mijn leven heeft achtergelaten. Ik ben eerder met andere delegaties mee geweest, vele andere, in heel Noord-Vietnam. Ik heb veel gezien en geleerd, maar toch is dat niet hetzelfde. Met jullie voelde ik me meer reflectief, ik ben gegroeid. En ik heb begrepen dat de filmkunst zwaar is en moeilijk, maar ook hoe interessant en noodzakelijk en creatief’.  In een volgende brief: ‘Na onze reis heb ik veel nagedacht. Jullie hebben me de kans gegeven het leven van mijn volk diepgaand te begrijpen, het heldhaftige ervan, elke dag opnieuw, door jullie voorbeeld, de liefde en passie voor het werk’. Ze besluit cineast te worden, wat haar mede door een aanbevelingsbrief van Ivens, ook lukt.  

Financiën en montage
Wanneer Ivens en Loridan op 17 juli 1967 in Parijs terugkeren, gaan ze ‘s middags onmiddellijk met de filmblikken naar het laboratorium, omdat de hoge luchtvochtigheid in Vietnam het belichte filmmateriaal kwetsbaar maakt. Als ze een week later de 8000 meter ontwikkelde film bekijken, 10 uur bij elkaar, zijn ze gelukkig. Slechts 20 procent ervan is onbruikbaar doordat de film is aangetast door vocht of slecht gefilmd dan wel verkeerd is belicht. Enkele filmblikken blijken onbelicht en verwisseld met opgenomen filmmateriaal, dat ondanks speurwerk niet meer kan worden teruggevonden.  ‘Maar we weten zeker, we hebben een film’, schrijft Ivens aan Lê Huan van de filmstudio in Hanoi.  Zoals je weet  hebben we geen geld en zijn we armer dan ooit, legt Ivens hem uit. Anatole Dauman, producent van ARGOS ziet de rushes en wil wel investeren in de film, maar dan op zijn voorwaarden.  Beide filmmakers eisen echter totale politieke en artistieke vrijheid, zonder concessies in bijvoorbeeld de lengte van de film. Nadat Dauman is afgewezen en er ook geen andere producenten bereid zijn het risico te lopen besluiten de twee zelf de productie op zich te nemen. Van geen enkele bank krijgen ze een lening los, zodat ze uiteindelijk de hypotheek van het appartement van Marceline Loridan -en haar familie- opnemen. Het gebrek aan geld zorgt ervoor dat de montage aansleept en twee keer zo lang duurt als de opnames. Bovendien zijn beiden tussendoor voortdurend op pad om de vele Vietnamacties te ondersteunen. Op 22 januari 1968 zit Marceline Loridan weer in Hanoi, waar zij met Xuan Phuong werkt aan de voorbereidingen voor een vierde film in Vietnam. Het is de bedoeling dat ze met de kleinst mogelijke filmploeg in Zuid-Vietnam gaan filmen, in Nam Bo en in de buurt van Hué. De film moet aantonen hoe in zogenaamd door de Amerikanen beheerst gebied het maatschappelijk leven georganiseerd wordt door het Nationaal Bevrijdingsfront.

Première
Op 31 januari 1968, het Vietnamese nieuwjaar (Tet in het Vietnamees), breekt een groot offensief van het Noord-Vietnamese leger los, als 110.000 man de gedemilitariseerde zone oversteken.  De oorlog raakt op een hoogtepunt: 543.000 Amerikaanse soldaten bevinden zich in Zuid-Vietnam, dagelijks voeren B 52’s 17 vluchten uit voor zware bombardementen op doelen bij Saigon, Hué, Khe Sanh en Dak To om het Tet-offensief te stoppen.  Het aantal slachtoffers aan Amerikaanse zijde tot dan toe overtreft dat van de Korea-oorlog: 136.993. Kranten schrijven dagelijks bladzijden vol over de oorlog, is het niet over het slagveld, dan wel over de diplomatieke schermutselingen van de grote mogendheden of de vele demonstraties die in omvang toenemen. In deze verhitte sfeer gaat op 5 maart Le 17e parallèle, la guerre du peuple in vier theaters in Parijs in première. Mai Van Bo, de hoogste vertegenwoordiger van Noord-Vietnam in Frankrijk is aanwezig, alle ambassadeurs van de socialistische landen, van Frankrijk en enkele Afrikaanse landen en vrienden van beide filmmakers als Simone Signoret en Yves Montand, William Klein, Roger Pic, Jacques Prévert, Henri Langlois en Mary Meerson, Jean-Luc Godard, Alain Resnais, Chris Marker, Santiago Alvarez, Simone Weil, Cavalcanti en Claude Nedjar. ‘Als de film uit is, klinkt een stil, half beduusd applaus. De gasten blijven zitten, alsof ze niet goed weten hoe ze terug moeten keren in de werkelijkheid’, observeert een Nederlandse journalist. 

Hoop
De film wordt dagelijks enkele malen in bioscoop Gît-le-Coeur vertoond, en in twee weken tijd worden er al 12.570 bezoekers geteld. Het Nederlandse televisiepubliek krijgt op 11 maart een verkorte versie te zien op de KRO. Ivens’ zus Thea Nooteboom-Ivens zit in Nijmegen met de familie aan de buis gekluisterd en schrijft haar broer dat ze de film ‘met gespannen aandacht gezien heeft en gevolgd met oog en oor. Dit laatste zintuig kreeg nl. ruimschoots zijn deel en om daar maar eens mee door te gaan, het geluid van de oorlogshandelingen is imposant. Het moet een prettige gewaarwording voor je zijn dat de film in Parijs zo’n succes heeft’. 
Enkele weken na de première is er een bommelding in de Parijse bioscoop en een maand later vernielt een groep rechtse jongeren een vitrine en stoelen in de bioscopen waar Le 17e parallèle en Loin du Vietnam draaien.  Het boek 'Deux mois sous la terre' met het verslag van beide filmmakers verschijnt op 23 maart ter gelegenheid van de Journées des intellectuels pour le Vietnam in het Parc des Expositions in Parijs, waar Le 17e Parallèle permanent wordt vertoond. In dezelfde maand maart kondigt president Johnson aan de bombardementen te zullen staken, waarop op 3 april Noord-Vietnam aankondigt rechtstreekse vredesonderhandelingen met de VS te willen openen. Hoewel de oorlog nog tot 1975 zal duren, en nog vele afschuwelijke momenten kent, is het een eerste teken van hoop.
Op dat moment heeft Ivens zich al bij Loridan aangesloten in Hanoi, waar op 29 april in een grote zaal de Vietnamese versie in première gaat. ‘Jullie hebben ons zware artillerie tegen de gemeenschappelijke vijand gegeven’, zeggen de Vietnamezen.
 

Context:


De onafhankelijkheidsstrijd in Vietnam

De onafhankelijkheidsverklaring van Vietnam in september 1945 begint met dezelfde woorden als de Amerikaanse uit 1776.  Ho Chi Minch, de eerste president van de Democratische Republiek Vietnam, heeft hoge verwachtingen van de Atlantic Charter uit 1941, waarin de Amerikaanse regering aangeeft dat na afloop van de tweede wereldoorlog voormalige koloniën zelfbeschikkingsrecht zullen krijgen.  Net als Soekarno in Indonesië maakt Ho Chin Minh gebruik van het machtsvacuüm in augustus 1945 na de Japanse overgave om de onafhankelijkheid uit te roepen. De Britse troepen die orde op zaken willen stellen en de Japanners ontwapenen, geven echter in tegenstelling tot de Indonesische situatie, waar ze het Nederlandse leger terugsturen, al snel hun posities over aan de troepen van de kolonisator van voor de oorlog: Frankrijk.  In deze historische context kan Le 17e parallèle als een laat vervolg op Ivens’ eerste antikoloniale film Indonesia Calling worden gezien. Hoewel in het Verdrag van Hanoi in 1945 wordt afgesproken dat de Fransen hoogstens vijf jaar gedoogd worden, is president De Gaulle niet van plan de kolonie op te geven. De eerste Indo-Chinese oorlog breekt uit, een ‘Guerre sans fronts’, omdat het geregelde Franse leger met veel materieel het opneemt tegen een onzichtbaar guerrillaleger. Na zware verliezen aan Franse zijde bij Hoa Banh (1951-52) en Dien Bien Phu (1954) wordt op de Conferentie van Genève in 1954 een wapenstilstand getekend, waarbij de communistische Viet Minh zich ten noorden van de 17e breedtegraad terugtrekt en de Fransen ten zuiden daarvan. Binnen twee jaar zullen er vrije verkiezingen komen waarin een regering voor geheel Vietnam kan worden gekozen. De regering in Zuid-Vietnam en de Verenigde Staten weigeren het akkoord te ondertekenen. Voordat de scheiding definitief wordt, trekt een miljoen Vietnamezen naar het zuiden uit angst voor het communistisch bewind. De landhervorming en vele executies in het noorden zorgen voor veel verzet. In Zuid-Vietnam heeft dictator Ngo Dinh Diem de macht overgenomen, die veel weerstand oproept met zijn strategische dorpenprogramma. Als Amerika zich militair gaat bemoeien met het conflict, verwacht het Pentagon met een overmacht aan techniek en materieel te kunnen winnen. ‘Nu nog ben ik soms verbaasd dat de Amerikanen er niet in zijn geslaagd Vietnam hun wil op te leggen, hun technische suprematie was verpletterend’, schrijft Ivens, die in Le 17e parallèle laat zien wat de oorzaak daarvan is: ‘Laten we zeggen: het geheim verraden. Dat geheim is de volksoorlog om iedereen in het volk te mobiliseren tegen die ene vijand, zodat allen hun dagelijkse werk in dienst van de eindoverwinning stellen’.

Vietnam en de media
Op 25 mei 1954 rijdt Robert Capa, oorlogsfotograaf van Magnum, op de weg van Nam Binh naar Tai Binh op een landmijn. Hij heeft in de Borinage gefotografeerd in het jaar dat Ivens er zijn mijnwerkersfilm maakt, schiet zijn beroemde foto over de stervende soldaat tijdens de Spaanse Burgeroorlog, is in 1938 met Ivens in China geweest om de strijd tegen de Japanse bezetting te verslaan, volgt de Amerikanen bij de landing in Normandië en verongelukt uiteindelijk in Indo-China.  Een van de eerste slachtoffers van de Vietnam-oorlog onder kunstenaars, een oorlog waarvoor op dat moment nog niet veel belangstelling bestaat. De strijd in Vietnam krijgt halverwege de jaren ‘60 echter dezelfde aantrekkingskracht op kunstenaars als eerder de Spaanse Burgeroorlog. De heftigheid van het conflict in Vietnam noopt kunstenaars stelling te nemen en alternatieve wegen in te slaan, waardoor een nieuw hoogtepunt in geëngageerde kunst ontstaat. In de jaren ‘60 zijn het niet alleen meer de oude kunstvormen die voor nieuwe artistieke uitingsmiddelen zorgen. De Vietnam-oorlog is de eerste oorlog die ook wordt uitgevochten op televisie en met rock&roll muziek.  De lange duur van de oorlog is daar debet aan. In het jaar van de slag bij Dien Bien Phu neemt Elvis Presley zijn eerste plaatje op, grammofoonplaten en televisie zijn dan nog nauwelijks gemeengoed. De Vietnam- en Korea-oorlog dringen maar sporadisch tot de westerse huiskamers door. Halverwege de jaren ‘60 is het medialandschap drastisch  veranderd. Grammofoonplaten, bandrecorders, televisie- en radiostoestellen behoren dan tot de reguliere consumptiegoederen in vele huishoudens. Mede door nieuwe technologieën zijn de media voor het eerst in staat dagelijks een oorlog te verslaan met dezelfde vrijheid als het politieke nieuws zelf.  De macht en invloed van de televisie hebben de hele structuur van de filmindustrie fundamenteel gewijzigd. Het oude studiosysteem verliest terrein, onafhankelijke producenten, scenarioschrijvers en filmmakers nemen het initiatief over en zetten zich af tegen het establishment. Met nieuwe 16 mm. camera’s die voor het eerst direct synchroon geluid kunnen opnemen, kan sneller, beweeglijker en directer gefilmd worden, wat leidt tot filmstijlen als Cinéma Vérité, direct cinema en militant cinema. In de rock&roll blazen nieuwe bands tegelijkertijd het bestaande studiosysteem in de muziekindustrie op, waar voorspelbaarheid troef is. In 1968 is ‘The Unknown Soldier’ van The Doors een hit en wordt Le 17e parallèle in westerse landen, al dan niet verkort, op televisie vertoond. Alternatieve cultuur en geëngageerde kunst krijgen een veel groter bereik dan ooit tevoren.

Vietnam en de kunsten
In de VS doen de jonge Pop-Art en minimal art kunstenaars een appel op het geweten van de VS. Ze zetten zich af tegen het vrijblijvende abstract-expressionisme. Een hausse aan politieke kunstwerken ontstaat in een krachtige beeldtaal waarin alledaagse beelden uit de populaire cultuur zorgen voor directe herkenbaarheid en impact.  De beruchte, bekroonde krantenfoto van de executie van een Vietcong-strijder wordt door Wolf Vostell hergebruikt in zijn zeefdruk ‘Miss America’ (1968).  Diverse groepen zijn actief: Artists and Writers Protest Against the War in Vietnam en Angry Artists Against the War in Vietnam organiseren in 1967 en ‘68 manifestaties, vaak in de publieke ruimte en niet meer voor een elite in een museum of galerie. Bekende kunstenaars als Rauschenberg, Rivers, Oldenburg, Stella, Rothko, Mangold, Flavin, André, Judd, LeWitt, Roth, Lichtenstein, Kienholz en Newman doen aan de exposities mee.  Roberto Matta, vriend van Ivens en Loridan, maakt de serie ‘United Snakes of America’ (1965). Eind maart 1968 ondertekenen Ivens en Loridan het ‘l’Appel pour Vietnam’, waaronder ook o.a. de handtekeningen van Pablo Picasso, Jean-Paul Sartre, Eduard Pignon, Louis Aragon, Simone de Beauvoir, André Masson en Francois Mauriac staan. De jongere garde Franse kunstenaars verbindt zich nadrukkelijk met de strijd in de fabrieken en universiteiten.  De antiautoritaire beweging en democratisering in de kunsten zorgen voor kunstwerken op straat, in arbeiderswijken en fabrieken. In Nederland is Ivens lid van de groep ‘Kunstenaars helpen Vietnam’ geworden, samen met de oude kunstvrienden Peter Alma, Cas Oorthuys en Leo Braat. Hieraan is ook een jonge generatie kunstenaars verbonden: Reinbert de Leeuw, Peter Schat, Ger Lataster, Jan Wolkers, Lucebert, Peter Struycken en Reinier Lucassen.  Bij deze kunstenaars leeft een sterke behoefte nieuwe manieren te vinden om het publiek te bereiken, drempels te slechten, samen te werken in collectieven en gebruik te maken van massacultuur.

Films over Vietnam
Vier films over Vietnam uit de jaren ‘67 en ‘68 -Loin de Vietnam (1967), Hanoi, martes 13 (1967), The Green Berets (1968) en Le 17e parallèle (1968)- illustreren het brede spectrum aan stijlen en productiemogelijkheden in de filmcultuur van dat moment. Zij vertonen dezelfde ontwikkelingen als de andere kunsten. De film Green Berets is een traditionele Hollywood oorlogsfilm van een gearriveerde filmster, Loin de Vietnam is een experimentele antistudiofilm van een collectief van zeer uiteenlopende regisseurs, Hanoi, martes 13 een enigszins Pop-Art achtige versie van een compilatiefilm gecombineerd met rockmuziek en Le 17e parallèle is een onafhankelijke productie van een documentaire over wat oorlog daadwerkelijk behelst. Behalve met zijn eigen film valt er ook een relatie van Ivens met de andere drie films te leggen. John Wayne, zelf acteur in menige WO-II film, grijpt met het patriottische The Green Berets terug op het soort oorlogsfilm dat Hollywood in de tweede wereldoorlog maakt.  In 1944 werkt Ivens zelf in Hollywood mee aan de productie van de oorlogsfilm The Story of G.I.-Joe met Robert Mitchum in de hoofdrol. Ivens is als adviseur aangesteld om het realisme in de film te verhogen. Wat echter in 1944 nog als een effectieve formule kan worden beschouwd, is in 1968 een anachronisme en heeft buiten de studio nauwelijks verband meer met de werkelijkheid. De dennenbomen in The Green Berets opgenomen in Georgia, komen niet in het desbetreffende deel van Zuid-Vietnam voor en de zon gaat niet onder in de zee bij Danang. Kolonel Kirby is een ouderwetse westernheld van goed en kwaad en het brute geweld van de Amerikanen wordt gerechtvaardigd door het kwaad van de Vietcong. De kritiek op de film komt tot de conclusie dat hiermee definitief het einde is gekomen aan de oude formules voor oorlogsfilms, zoals de Hollywoodstudio’s die bedenken.  Vietnam-films van later datum, na beëindiging van de oorlog, kiezen voor andere formules, met vaak een demystificatie van de held, die zich afvraagt wat de zin is van al het geweld, en bovendien een geheel andere iconografie van de dood. Hanoi, martes 13 van de Cubaan Santiago Alvarez is een compilatiefilm van nieuwsbeelden van president L. B. Johnson. De babyfoto van de latere president wordt suggestief gemonteerd met de geboorte van een ander kind en de geboorte van een kalf, dat slechts met moeite door enkele mannen trekkend aan een touw uit een koe kan worden gehaald. Het middenstuk toont documentairebeelden van één dag, opgenomen op 13 december 1967, met de rust en ontspannen sfeer in Hanoi die in schril contrast staan met het oorlogsgeweld dat daarna in beeld komt. Onder de beelden van Amerikaanse krijgsgevangenen is Jerry Samuel’s pophit 'They’re coming to take me away, hihi-haha’ te horen, dat eindigt in hysterisch gelach. Het gebruik van grafische effecten en de muziek geven de film een Pop Art-achtig effect, dat in later werk van Alvarez als L.B.J (1968) nog wordt versterkt. Het sluit nauw aan bij de felle affichekunst van Cuba die furore maakt in de kunstwereld in die jaren.  Ivens heeft in 1960 lesgegeven aan de filmschool van Cuba en Alvarez beschouwt hem als een van zijn grote voorbeelden. Dat wordt zichtbaar in de beeldenreeks van het documentairedeel, waarin op een zeer fysieke manier van filmen Vietnamese vrouwen in beeld worden gebracht die grote hompen klei aan elkaar doorgeven om een dijk te bouwen. Het is een bijna regelrecht citaat uit Nieuwe gronden met de ‘famous bucketline’. Het compilatiedeel uit de laatste akte van Nieuwe gronden lijkt inspiratiebron voor de gehele film. 


Loin de Vietnam en Pour le Mistral
De behoefte in een collectief samen te werken komt tot uitdrukking in de film Loin de Vietnam, waaraan naast de filmmakers Alain Resnais, William Klein, Jean-Luc Godard, Agnès Varda, Chris Marker, Joris Ivens, Marceline Loridan nog zo’n 250 mensen op de een of andere manier bijdragen, zoals Roger Pic, Ruy Guerra en Claude Lelouch.  De zo uiteenlopende persoonlijkheden stellen zich dezelfde vraag: ‘wat kan ik als westerse intellectueel doen aan de oorlog in Vietnam’? De titel van de film valt letterlijk te nemen, want de meeste regisseurs zijn ver uit de buurt van Vietnam verwijderd. Filmstijlen zijn zo divers als de regisseurs zelf: ‘het ensemble beziet de oorlog in Vietnam vanuit verschillende standpunten, via journaalopnamen, tekenfilm, cinéma vérité, speelfilm, documentaire (geënsceneerd en spontaan), amateurfilm - het is de film over Vietnam, die Ivens in eerste instantie voor ogen stond toen hij een opzet voor zijn Mistralfilm maakte’, merkt filmpublicist Hans Saaltink scherp op.  De observatie van Saaltink ligt nog dichter bij de werkelijkheid dan hij zelf kan bevroeden, hoe onwaarschijnlijk het in eerste instantie ook lijkt dat de lyrische windfilm in Zuid-Frankrijk model heeft gestaan voor deze Vietnam-film. De wind van de natuur en de wind van de geschiedenis zijn voor Ivens echter één. Loin de Vietnam is oorspronkelijk een concept van Ivens, geschreven nadat Pour le Mistral in première is gegaan en Ivens er gefrustreerd over is dat deze film qua verbeeldingskracht niet half heeft opgeleverd van wat hij allemaal aan ideeën in zijn hoofd heeft. Pour le Mistral zou een ensemble worden van 4 tot 5 films met een tekenfilm, een selectie van amateurfilms, een speelfilm, een documentaire en een werk van een jonge regisseur. Als Isabelle Blume, voorzitter van het Conseil Mondial de la Paix Ivens in juli 1966 -tijdens de eindmontage van Pour le Mistral- vraagt een Vietnam-film te maken, legt hij haar na de première van de windfilm in september 1966 een concept voor, waarin een collectieve film wordt voorgesteld met een ensemble van zes delen van elk ongeveer een kwartier. 

Een filmcollectief
Ivens slaagt erin hiervoor enkele bevriende regisseurs te strikken, onder wie Chris Marker en Roger Pic. ‘De zes films zullen getuigenissen zijn (...) om het grootste publiek te bereiken. Het moet ook ontroerend zijn en het begrip vergroten: we zullen mannen, vrouwen, kinderen filmen in het ritme van hun leven, hun werk, en hun dagelijkse strijd; we zullen hun woorden, lachen, tranen en liedjes begrijpelijk maken’.  Als de financiering door het Conseil de la Paix niet van de grond komt, heeft het idee echter al voldoende enthousiasme opgewekt om verder ontwikkeld te worden. In december neemt Chris Marker het voortouw en vormt hij met Resnais, Varda, Demy, Klein en later Godard het voorbereidende filmcollectief. Ivens en Loridan vertrekken in februari 1967 naar Hanoi met de opdracht daar onderdelen voor het beoogde ensemble te filmen. Hun bijdrage wordt een van de krachtigste delen van het eindresultaat. ‘Als men de balans opmaakt, kan men zeggen dat Loin de Vietnam een geslaagd experiment in collectief filmen was’, concludeert Ivens.  Voor zowel Chris Marker als Joris Ivens aanleiding om de methode van het collectief filmen verder voort te zetten. Marker vormt de productiegroep SLON van Loin de Vietnam om tot het latere filmcollectief ISKRA en ondersteunt de collectieve filmgroep van arbeiders in Besançon, die zich vernoemen naar de Russische filmmaker Alexander Medvedkine.  Ivens maakt na Le 17e parallèle een film over de strijd in Laos in een filmcollectief, waaraan hij overigens geen goede herinneringen overhoudt. 

Actie
Naast om het vervaardigen van eigen films in Vietnam en Laos is Ivens, als vanouds, ook bekommerd om het stimuleren van een nationale filmcultuur. Hij leidt jonge filmmakers op in de documentairefilmstudio van Hanoi, maar ziet tot zijn schrik dat de studio slechts één montagetafel bezit. Op 5 mei 1967 zet hij een plan op voor een groep cineasten die in Zuid-Vietnam werken en voor versterking van de studio in Hanoi. In diverse landen en steden organiseren studenten steuncomités die geld inzamelen, o.a in Keulen, Berlijn, Nijmegen, Amsterdam, Zürich en Parijs. Voor Studio Bevrijding en Studio Hanoi worden montagetafels, filmapparatuur, film- en studiomateriaal aangeschaft en vervolgens daaraan verzonden. Ivens krabbelt in zijn plan ‘Tonen dat ze niet alleen staan, zekerheid van overwinning. Het doel? Voor wie? Tegen wie? Met wie?Vertrouw op eigen krachten, Belangrijk ook voor andere landen, voorbeeld voor Afrika, Latijns-Amerika, Azië en Europa.’ Als Ivens in mei 1968 de Leninprijs voor de vrede ontvangt vanwege zijn betrokkenheid met Vietnam, besteedt hij het geld aan de productie van enkele verzetsfilms in Latijns-Amerika.

Bevrijding
In 1975 is Xuan Phuong, die dan al vijf jaar documentairefilms maakt over de oorlog, getuige van de val van de stad Saigon, het einde van de oorlog. Haar ouders, broer en zussen zijn op het allerlaatste moment naar de VS gevlucht. De euforie over het einde van de oorlog en hereniging van het land is groot, maar in plaats van vrede brengen de naoorlogse jaren nog meer rampspoed: de tragische exodus van bootvluchtelingen, de inval in Cambodja om het land van de Rode Khmer te bevrijden, de oorlog met China. Na 1986 wordt voorzichtig de markteconomie ingevoerd. Nog steeds zijn de medische gevolgen van fosfor en napalm merkbaar en vechten slachtoffers voor schadevergoeding bij de Amerikaanse overheid en het bedrijfsleven. De tunnels van Vinh Moc uit Le 17e parallèle zijn door de overheid tot nationaal erfgoed verklaard en gerestaureerd. Als toeristische trekpleisters trekken ze zowel voormalige Amerikaanse als Vietnamese soldaten. Xuan Phong ziet haar familie 25 jaar na de bevrijding weer terug in Californië en beheert sinds enkele jaren een kunstgalerie in Saigon. In april 2007, veertig jaar na de opnames, gaat ze met een filmploeg van de nationale televisie terug naar Vinh Linh.  Na vier dagen zoeken vindt ze Duc, die inmiddels 49 jaar is en getrouwd, en met vier kinderen in een mooi huis woont tussen de peperstruiken. Hij geeft wiskundeles aan een middelbare school. In de oude hal onder de grond kijken de bewoners naar de film uit 1967, sommigen lachen om zichzelf, anderen huilen om hun overleden familieleden. De kinderen snappen er niets van dat de Amerikanen hun streek zo barbaars hebben aangevallen.    

Documenten

documenten 1 resultaat


  • 1 pagina

Foto's & Affiches en Biblografieën

Foto's (181)

Affiches's (2)

bibliografieën

(nog) geen bijbehorende bibliografieën gevonden.

Adresgegevens

 

  • Bezoekadres:
    Tweede Walstraat 19,  Nijmegen


 


  • Postadres:
    Tweede Walstraat 19
    6511 LN Nijmegen

Contact

 

  • 06 539 60 552
     


 

Social Media

Ivens.nl Archief

Films:

83 Items

Fotos:

5695 Items

Documenten:

29572 Items

Bibliografieën:

678 Items

Affiches:

212 Items