Documentaire over de geschiedenis van de Verenigde Staten, waarbij na het overwinnen van de geografische, industriële en technische 'frontiers' in de 19e en 20e eeuw, het land nu toe is aan het overwinnen van de sociale grenzen. De film opent met een opname van een werkloze man, die zelfmoord wil plegen in de woestenij van Colorado, maar kinderen wijzen hem op het bestaan van uranium, in de grond waar hij op staat, de garantie voor een welvarende toekomst.
Movement of the American Frontier
In januari 1940 krijgt Joris Ivens via een kennis de opdracht van de Educational Film Institute (EFI) van de New York University om een film te maken over grensverleggende technologieën in de VS. De maand tevoren had hij nog koortsachtig gewerkt aan de montage van Power and the Land over de elektrificatie van het Amerikaanse platteland, maar het wachten was op de commentaartekst van Pare Lorentz, zelf een gelauwerd filmmaker en directeur van de United States Film Services (USFS). Het EFI had verschillende filmprojecten lopen, bekostigd door de Sloan Foundation.
Samen met Wieland Herzfelde (familienaam Herzefeld), broer van kunstenaar John Heartfield (Helmut Herzfeld), begon Ivens aan het script te werken. Wieland Herzelfde was in 1939 in de VS aangekomen, nadat hij gevlucht was voor de Nazi’s in Duitsland, omdat hij gevaar liep als actief lid van de KPD (Kommunistische Partei Deutschland). Hij had zijn sporen verdiend als uitgever van het vermaarde Malik-Verlag, dat de beroemde fotomontages van zijn broer op de boekomslagen publiceerde.
Om zijn ideeën over de historie van de VS helder te krijgen tekent Ivens een uitgebreid schema met tijdlijn op een uitklapbaar kartonnen blad. Hij noemt het ‘Movement of the American Frontier’, omdat de VS steeds nieuwe grenzen ontdekte en veroverde. In de eerste periode van haar nog jonge geschiedenis ging het om natuurlijke bronnen en geografische grenzen, die verlegd werden om ruimte te creëren voor de expansie van blanke boeren. In de tweede helft van de 19e eeuw volgde de expansie van de industriële grenzen, met trein- en telegrafieverkeer, ontginning van grondstoffen en de bouw van grote industriële complexen voor olie, staal en andere materialen. Nu wacht een ‘New Frontier’, de werktitel van de film. Die nieuwe grens zou grote sociale veranderingen kunnen brengen, omdat een nieuwe energiebron, de kernenergie, voor grote welvaart kan gaan zorgen.
New Frontier
Gefrustreerd door de ene opdrachtgever, de USFS en Pare Lorentz, die in de wintermaanden van 1940 draalde met het afmaken van Power and the Land, raakte Ivens ook al snel gefrustreerd door de andere opdrachtgever, de Sloan Foundation. Dit fonds was vernoemd naar de president van General Motors, Alfred P. Sloan. Al in februari wordt duidelijk dat dit fonds van Ivens eist dat hij zich met de film uitsluitend richt op de technologische grenzen en niet op sociale aspecten. In de concept scenario’s van maart en mei komen toch zinspelingen naar voren op sociale veranderingen.
Op 3 mei 1940 schrijft Ivens in een ‘rough outline’: ‘De film begint in een vlakke modderige rivier onderaan een spookstad met een mijn. Twee jongens komen naar de rand van de rivier om te gaan zwemmen en ontdekken een man, die zich verdrinkt in het water. Ze trekken hem uit het water, druipend van de modder. Hij vloekt tegen ze; zegt dat ze zich met hun eigen zaken moeten bemoeien; dat er geen ‘frontiers’ meer zijn, noch voor hem, noch voor wie dan ook. Hij loopt weer terug naar de rivier….de jongens rennen angstig naar boven, naar de spookstad.
Het hoge geluid van de modder dat zich samenzuigt gaat over in het hoge geluid van een vliegtuig hoog daarboven.
Deze scene is een vreemde onverwachte inleiding op het ‘Frontier’, surrealistisch in stijl. Het laat symbolisch zien hoe het land, de bronnen en de mensen helemaal versleten zijn. De man is niet oud. Hij is rationeel en vastbesloten om niet meer door te gaan.
Vanuit het vliegtuig wordt met infrarood film vanaf 20.000 voet het landschap gefilmd.’ Dan wordt het uranium ontdekt en neemt de historie een wending…de jeugd heeft wel een toekomst en kernenergie zorgt voor sociale vooruitgang.
In mei vliegt de filmploeg naar Denver, Colorado. Bij het dorpje Trimble starten de opnames in de Animas Vallei. Floyd Crosby, de ervaren cameraman van Lorentz, waarmee Ivens al had samengewerkt aan Power and the Land, vergezelt hem naar het maanlandschap in de vallei. Crosby had in 1931 al een Academy Award gewonnen voor F.W. Murnau’s baanbrekende film Tabu: Story of the South Seas. De bijzonder beladen scène, die Ivens en Crosby opnamen, omschreef Ivens in maart eerder als volgt: ‘In een onwerkelijk landschap met rode modder, waar uranium 235 gedolven wordt, wil iemand zich ombrengen omdat hij niet meer in de toekomst gelooft. Twee jongens trekken hem uit de drab. Hij is woedend. De man wilde zich het leven benemen op een plaats waar de toekomst van de mensheid ligt, de grondstof voor de atoomindustrie. De andere handelende personen zijn een jonge ingenieur, die stuwdammen bouwt, maar aan de oostkust geen werk kan vinden, en vanuit New York over de Rocky Mountains naar het westen trekt om daar een bestaan te zoeken, en een boerenzoon uit het westen, die daar geen perspectief ziet en over de Rocky Mountains naar New York trekt omdat hij gelooft dat daar zijn toekomst ligt. Ze ontmoeten elkaar in de Rocky Mountains. De ingenieur staat op een hoog punt en de boerenzoon beneden. Ze roepen elkaar hun plannen toe.’
Sponsors trekken zich terug
Wat er ook van deze scène gefilmd is, er is niets van bewaard gebleven. Al in juni, nog geen maand na aanvang van de opnames, staakt de Sloan Foundation haar subsidie aan het filmprogramma van het EFI. De diverse filmploegen, o.a. ook die van John Fernhout die in Kentucky And so They Live verfilmde, werden teruggeroepen. ‘Naar verluidt is men ontevreden over de kritische teneur van de betreffende films en scripts, met het oog op de veranderende wereldverhoudingen. Oorlog en nationale verdediging, zo wordt gezegd, maken een meer constructieve benadering van economische kwesties noodzakelijk’. Ivens, Fernhout en collegae weten na een procesgang nog wel uitbetaling van salarissen te bewerkstelligen, maar de films zijn verloren.
Twee maanden eerder, in april, had het Amerikaanse Congres ook al besloten geen geld meer te stoppen in de filmproductie van de USFS, omdat er sprake zou zijn van oneerlijke concurrentie met de filmindustrie in Hollywood. In juni 1940 stoppen derhalve zowel de betalingen van de EFI aan New Frontier als van de USFS aan Power and the Land. Die laatste wordt echter naarstig afgemaakt en gaat in augustus in première.
Eind van het jaar neemt Ivens een opdracht aan van de Shell Company voor het maken van een promotiefilm van Shell Development. De publiciteitsfilm wil het publiek informeren over de vele ongekende toepassingen van olieproducten en derivaten voor het dagelijkse leven, van tandpasta tot fruit, van de plastic asbak tot de vuilafstotende beschermlaag van de ontbijttafel, van gezonde kippen tot Super Shell benzine. In Ivens-stijl begon de film met mysterische beelden van allerlei chemische verbindingen met ingewikkelde namen en futuristische plaatjes. Om snel over te gaan in close-ups van machines en gepersonaliseerde scènes met professor Featherstone. Kortom: het stilistische palet van andere publiciteitsfilms van zijn hand, zoals Philips-Radio, Power and the Land of l'Italia non è un Paese Povero.
Ivens is altijd een groot voorstander geweest van de opbouw van een nationale organisatie om een een continue en geregelde productie van documentaires mogelijk te maken. Zijn Schotse collega filmmaker, John Grierson, geeft tijdens de oorlog leiding aan de National Film Board of Canada, dat als lichtend voorbeeld geldt. Ivens heeft slechts ervaring met de Filmliga in Nederland, maar wordt wel in 1940 verkozen tot voorzitter van de Association of Documentary Film Producers, waarin zo’n beetje de belangrijkste documentaire filmmakers uit het westen verenigd zijn, zoals Bunuel, Flaherty, Losey, Strand en Hurwitz. Met deze club pleit Ivens voor overheidssteun aan de ontwikkeling van documentaire. Die komt massaal los, maar niet meer voor sociale onderwerpen, maar uitsluitend in dienst van de oorlogspropaganda. Ivens gaat daar zelf ook aan de slag, als hij wordt aangesteld bij de filmploeg van Frank Capra en later bij de filmstudio in Hollywood van Lester Cowan.
Na de oorlog zou Ivens vice-voorzitter worden van de World Union of Documentarists en in de jaren ’60 van de Association Internationale des Documentaristes.
Vrij snel na de eerste opnames stopt de Sloan Foundation de betalingen, waardoor de film nooit is afgemaakt.
(nog) geen bijbehorende foto's gevonden.
(nog) geen bijbehorende affiches gevonden.
(nog) geen bijbehorende bibliografieën gevonden.