Vervaardigd voor zakelijke doeleinden: de verkoop van microcamera's van de CAPI fotozaak, waar Joris Ivens op dat moment adjunct-directeur was. De opnames vonden plaats in het laboratorium van de Universiteit van leiden. Vanwege een opzetdeel op de Kinamocamera, ontworpen door prof. Goldberg, het hoofd van de ontwikkelafdeling van IKA in Jena waarbij Joris Ivens gestudeerd had, kon met dezelfde Kinamo op dezelfde dag ook in Rotterdam door Ivens gewerkt worden aan de opnames van De brug. De micro-opnames moeten als verloren worden beschouwd.
Niet teruggevonden
Na de oprichting van de Filmliga op 13 mei 1927 startte Joris Ivens met filmexperimenten om zich te oefenen in allerlei aspecten van het filmvak en om de filmtaal te achterhalen en begrijpen. In Nederland was toen nog geen filmacademie. Geïnspireerd door buitenlandse filmmakers, wilde Ivens ook in Nederland een nieuwe filmtaal ontdekken en scheppen. Hij werkte zowel met micro-opnames als met opnames vanuit het vliegtuig, met objectieve als subjectieve cameravoering, met speel-, animatie-, compilatie- en documentairefilm, reportage, reclame-, propaganda, kunst-, instructie-, of vrije film, voor zowel arbeidersorganisaties (Bouwvakbond), multinationals (Philips, Creosootindustrie), communistische groepen (Vereniging voor Volkscultuur) als onafhankelijk. Ook stilistisch verschilden de films veel: het liep van poëtisch naar instructief en zakelijk, van nieuwsbeelden tot lyrische natuuropnamen, van surrealistisch tot impressionistisch of documentair.
Behalve vanwege zakelijke overwegingen hadden de micro-opnames ook vanwege artistieke overwegingen zijn belangstelling. In de Filmligakringen kregen de micro-opnamen van J.C. Mol, Uit het rijk der kristallen (1927) veel waardering, vanwege hun abstracte werking. Onderscheid tussen wetenschappelijke- en kunstfilm verviel in hun ogen, Menno ter Braak noemde Mol's kleurige kristallisaties op het scherm 'absolute film'.